Internationaal Klompenmuseum

De klomp wordt bijna niet meer gedragen. En dus zijn in Nederland nog maar dertien professionele klompenmakers aan het werk. Dat zijn er enorm weinig, in tegenstelling tot vijftig jaar geleden. Toen waren er meer dan 1700 en waren klompen een standaard schoeisel. Sterker nog, klompen waren honderden jaren de status quo in meer dan veertig landen. Het Internationaal Klompenmuseum zorgt ervoor dat dit cultuurhistorisch verleden niet gauw vergeten zal worden. In het museum zijn 2200 paar klompen te zien, in alle soorten en maten. Niet alleen Nederlandse, maar ook buitenlandse. Ook is er allerlei achtergrondinformatie over de klompen te vinden. Wist je bijvoorbeeld al dat klompen meestal van wilgen-, of populierhout worden gemaakt? Het Internationaal Klompenmuseum geeft een uniek kijkje in het verleden van de klomp, en is leuk voor jong en oud!

Geschiedenis

Klompen zijn honderden jaren lang een standaard schoeisel in veel landen. Hout is een goedkope en beschikbare grondstof, waardoor het een logische basis is om de voeten te beschermen. De houten zool is handig in een wereld waar verharde wegen nog niet tot nauwelijks bestaan. Als het net geregend heeft is het bijvoorbeeld een grote modderboel, die handiger te navigeren is met klompen. Ook in badhuizen komt de klomp handig uit. Hij geeft meer grip en houdt de voeten droog.

Het International Klompenmuseum kwam tot stand in 1990. Twee klompenmakende broers, Eiso en Egbert Wietzes, verzamelden hun hele leven lang klompen. Na hun overlijden komt de collectie in handen van het Klompenmuseum. Hier wordt nog een andere collectie aan toegevoegd; die van H.P. Bongers. Zijn verzameling bestaat met name uit een hele berg gereedschap. De gezamenlijke bijdragen zorgt ervoor dat het Internationaal Klompenmuseum beschikt over de grootste verzameling klompen van de wereld. En dus ook niet alleen klompen; gereedschap en machines om klompen mee te maken zijn er in overvloed. Iedere bezoeker zal iets nieuws ontdekken in het Klompenmuseum.